Al gauw doet de zanglijster ook geregeld mee.Ook die houdt van herhaling, maar tegelijk ook van verandering, zodat je in een halve minuut al weten kunt met wie je te doen hebt.
Ook zingt de zanglijster hoger en dunner dan de grote.
Inderdaad zijn de geluiden de blijde boodschap van de vroege lente, altijd een even heerlijke gewaarwording. Eind januari, begin februari begint ook de merel, die ons echter al vroeger verblijdt met zijn fluisterliedje.Evenals de zanglijster begint hij in stad en dorp vroeger dan op het platteland. In de laatste week van februari gaat de vink slaan, meestal in de laatste week van februari. De meeste, vooral de jonge mannetjes, hebben dan nog hun winterkleed, maar met enige dagen zien ze er al meer en meer uit in prachtgewaad.
Het voorhoofd is zwart, de prachtige blauwe schedel en op de rug en vleugels allerlei bruin,wit, zwart en groenig.
Ook andere vogels knappen zich op deze manier op en zo zie je ze dan doorgans in maart op hun best.
Met maart wordt dan duidelijker. Dan komen nieuwe geluiden van de teruggekeerde of doorreizende trekkers. In het begin van maart dan zie je onze kieviten en dan volgen de kleine tjiftjaffen, de kwikstaartjes en de eerste van de kleine zangvogels van de lente.
Maar het is ook te weten, dat het weer en temperatuur invloed kan hebben op het gedrag van de vogels, in het bijzonder op hun zang.

Wordt vervolgd.